De (dieren)tuin
Het Posthuis was niet alleen een plaats waar veel mensen voor kortere of langere tijd verbleven. Ook dieren kwamen en gingen en niet altijd van die gewone dieren.
In de woonkamer heeft lange tijd een terrarium gestaan met hagedissen en gekko's in alle soorten en maten. Grote aquariums waren ook heel gewoon. Velen zullen zich nog wel de honden herinneren. Eerst Bobby, de kleine, en daarna kwam Floris erbij, de grote hond.
Waar hij ook was, Dhr. Jabaaij kwam altijd wel weer een dier tegen waarvan hij dacht (of graag wilde denken) dat het verzorging behoefde en dus nam hij zo'n beest altijd mee. Toen hij zijn zinnen gezet had op een baby-boa constrictor heeft Mevr. Jabaaij een einde gemaakt aan het hoofdstuk "terrarium". Waarschijnlijk is ze nooit vergeten dat hij ook eens met een adder thuiskwam. Gevonden bij het bramen plukken in Kootwijk. Het arme dier zat in een emmer met een dikke glasplaat erop. Voor de adder was dat geen probleem en binnen de korste keren was hij verdwenen en zat ergens in Het Posthuis verstopt.
Gelukkig werd hij redelijk snel gevonden maar Mevr. Jabaaij stond in de tuin en deed geen stap meer naar binnen tot het dier gevangen was.
Hij zat in de zijkant van de deur van een grijze, ijzeren archiefkast. De deur werd plat op de grond gelegd en een emmer kokend water ging eroverheen. Maakte die adder allemaal niks uit. Dus werd het een emmer kokend bleekwater. Dat werkte.
Hij werd gevangen en ging in een jute zak met een dik touw erom. Dhr. Jabaaij reed terug naar het bos en liet het dier vrij. De man heeft moeten rennen voor zijn leven na het openen van de zak.
In de grote volieres in de tuin zaten altijd kanaries en kleine en grote parkieten. Maar ook een haas die nooit tam is geworden en dus weer losgelaten werd. Een groot konijn. Een op zijn kant gelegde kast diende als onderkomen voor een egel en voor de ringslangen.
Een kraai kwam en ging. Felix de Turkse Tortelduif lieten wel al snel vrij maar die kwam nog maanden op mijn hand zitten als je in de tuin liep.
De reiger die uit het nest gevallen was in het park. Dagenlang stopte Dhr. Jabaaij er verse vissen in en hield soms een uur lang die snavel dicht. Het mocht niet baten. De reiger heeft het niet gered.
Twaalf fazanteneieren vond Dhr. Jabaaij in het bos. De fazantenhen lag er dood naast. Mee naar huis die eieren en een broedlamp erboven. Daar kwamen twaalf kleine fazantjes uit en die gingen de voliere in. Ze werden toch wel wat groot en het park was dichtbij dus open die deur!
Paar dagen later stond er in de krant dat er een fazantenhaan gevonden was op de Eendrachtsingel. Ja, die kwam bij ons vandaan.
Vijvers met vissen. En die vijvers gingen weleens lek dus dan stonden we tot aan ons middel in het water om zo snel mogelijk die vissen eruit te scheppen. Zowel waterschildpadden als een landschildpad kwamen voorbij. En niet te vergeten "Lorre" de papegaai die alleen met Dhr. Jabaaij iets te maken wilde hebben.
Klap op de vuurpijl was echter het moment dat (wie ook weer???) op de stoep stond met een grote doos eendagskuikens. Altijd plek in de voliere. Maar kleine kuikentjes worden grote kippen en die moesten wel geslacht. Wie ging dat doen? Volgens de herinneringen was dat Jan Pampiermole maar niet voordat hij een flinke slok jenever op had. Hij hakte ze stuk voor stuk de kop af. Rinus Hoogesteger wist zich nog te herinneren dat we die kippen ook echt opgegeten hebben.
Er zullen nog wel meer foto's van dieren en van de tuin boven water komen maar hier staan er vast een paar: