Van Pierre Scholte
Van 5 november 1962 tot 2 juni 1966 verbleef ik in het Posthuis. Na het leren van de plaatsen en plaatsjes aan alle spoorlijnen en heel veel straten in Rotterdam door de heer Casteleyn, kwam ik terecht in Rotterdam Noord, Soetendaalseweg. Het was toen al een achterstandwijk, begrensd door de Noordsingel, Zwaanshals en Bergweg. Veel mensenkennis opgedaan. De vrije tijd werd gevuld met de avondschool, voetballen in het park aan het eind van de Westzeedijk of een enkele keer op het sintelveld op Katendrecht tegen scheepsbemanningen om een vat bier. Dat werd terplekke opgedronken in een café met allemaal grammofoonplaathoezen aan de muur. Meestal wonnen wij. Ook werd aan de andere kant van de Westzeedijk op de hoek van de Westersingel café Lands End bezocht. Daar dronk ik mijn eerste biertjes, hoewel sterk verdund met Seven-Up (Sneeuwwitje).
Ook zijn we met een groep naar de Eiffel (Dlnd) geweest. We kampeerden daar en gingen met de trein naar Heerlen en vandaar met de fiets naar Rurberg.
Later werd ik door de PTT gestuurd naar de Outward Boundschool in Slot Moermond in Renesse. Waarom weet ik eigenlijk niet meer. Ik weet nog wel dat het behoorlijk pittig was, een soort grensverleggende commando-opleiding, waar ik later bij mijn opleiding bij de “echte” commando’s in Roosendaal veel plezier aan heb gehad. Je begon de dag voor het ontbijt met veldloop, de slotgracht uitbaggeren en veel afmatting in het duinzand.
Later werd ik geplaatst op het kantoor naast het Centraal Station waar ik in vol ploegendienst terecht kwam. Als er weinig post was, meestal in de nacht van maandag op dinsdag, waren we vroeg klaar en gingen we een biertje drinken op de veemarkt, waar de kroegen al om vier uur open gingen. Meneer Jabaaij vond het niet leuk dat ik ook nachtdienst verrichtte want overdag moesten de slaapkamers worden schoongemaakt. Ik heb daar geleerd om met mijn hoofd onder i.p.v. op het kussen te slapen.
Wat Jaap van Weelden beschrijft over ons bezoek aan de boksschool van Theo Huizernaar kan ik mij nog herinneren. Ik heb daar verschrikkelijk zware conditietrainingen moeten doen. Eerst touwtjespringen tot je er bijna bij neerviel en als dank werd je in de ring nog in elkaar gestompt ook.
In het Posthuis heb ik een fijne tijd gehad die ik zonder meer zo over zou willen doen. Jaap van Weelden, Okko van der Weiden (jammer dat hij nog niet is getraceerd), Theo Michels, Cees Hakkert, Rient Menger, Jan Pampiermole en Herman Arendshorst natuurlijk en ga zo maar door. Allemaal fijne maten waar ik goede herinneringen aan bewaar. Ook staat mij de naam van de heer Tessers bij die meneer Jabaaij assisteerde.
In 1966 moest ik mijn dienstplicht vervullen. Hoewel ik het Korps Mariniers had aangevraagd werd het de Koninklijke Marechaussee, waar ik nog nooit van had gehoord. Ik denk dat er een afkortingsfout is gemaakt en vond het al vreemd dat ik mij, i.p.v. op de Van Ghentkazerne in Rotterdam Zuid, in Apeldoorn moest melden. Ik wist dat ik na mijn diensttijd niet meer in het Posthuis kon terugkeren en ik had geen zin om ergens in de kost te gaan. Na een half jaar besloot ik daarom om beroeps marechaussee te worden. Ben veel in buitenland geweest, Suriname en Caraïbisch Gebied, verschillende landen in Afrika, Azië, Midden Oosten en de Balkan. Na mijn diensttijd, in 2002, werd ik secretaris van de veteranenstichting Marechaussee (SMC), waar veel tijd in gaat zitten.
Nu wonen mijn vrouw en ik in Duitsland, vlak over de grens bij Denekamp, in een heerlijk groot en comfortabel huis voor een prijs waar je in Rotterdam nog geen tweekamer appartement kunt kopen. Een oud huis waar nog veel in en aan te doen valt. Als hobby heb ik verder nog motorrijden, met alleen een rugzak, kaart en kompas, in landen als India, Sri Lanka en in het grensgebied van Noord Thailand met Laos en Birma. Dit doe ik al zo’n vijf jaar, steeds 4 á 6 weken, om hier de winter te ontvluchten.
Ik verheug me om mijn oude maten op de reünie terug te zien, alhoewel ik mij realiseer dat wij allen een dikke veertig jaar ouder zijn geworden!
Pierre Scholte